Maître Corbeau, sur un arbre perché,
Tenait en son bec un fromage.
Maître Renard, par l'odeur alléché,
Lui tint à peu près ce langage :
"Hé ! bonjour, Monsieur du Corbeau.
Que vous êtes joli ! que vous me semblez beau !
Sans mentir, si votre ramage
Se rapporte à votre plumage,
Vous êtes le Phénix des hôtes de ces bois."
A ces mots le Corbeau ne se sent pas de joie ;
Et pour montrer sa belle voix,
Il ouvre un large bec, laisse tomber sa proie.
Le Renard s'en saisit, et dit : "Mon bon Monsieur,
Apprenez que tout flatteur
Vit aux dépens de celui qui l'écoute :
Cette leçon vaut bien un fromage, sans doute. "
Le Corbeau, honteux et confus,
Jura, mais un peu tard, qu'on ne l'y prendrait plus.
Jean de la Fontaine
version Flamande:
Meester de Raaf, hoog en droog op zijn tak,
hield een pracht van een kaas in zijn snebbe.
Meester de Vos, die de geur daarvan stak,
zou 't aldus met hem aangelegd hebben:
"Dag jonkheer de Raaf, goeden dag!
Wat zijt ge fraai, als ik u zo aanschouwen mag!
Voorwaar, als uw stem zou blijken
met uw dos te zijn te vergelijken,
waart ge de feniksvogel van dit woudgebied."
Bij dat woord kent de raaf bijkans zijn vreugde niet,
en tot kwelen van zijn lied
spert hij de bek, zodat zijn roofbuit hem ontschiet.
De vos, daar meester van, zegt: "Beste, leer van mij,
dat wie gul is met gevlei,
op kosten leeft van wie geloof hem schenken.
Die les is wel een kaas waard, zou ik denken."
De raaf, in schaamte en stil berouw,
zwoer, wel wat laat, dat men hem niet meer nemen zou.
uit 'Fabels van Lafontaine, Casterman 1955, vertaling Jan Prins, tekeningen Simonne Baudoin
Et voila, on est lancé.