Toen stond ze er nog, ons Blanche.
Die eerste avond van adoptie al uitgevlogen, vier uren na het kortwieken, zo sterk was ze.
En vriendelijk, 't heeft geen naam, een pas achteruit om je voor te laten.
-Tok, tok, tok en nooit opdringerig;
Gisteren al helemaal niet meer.
Een hok vol witte pluimen, zij bang binnen met naakte hals, maar het stoute beest was wèl weg.
Mijn buurvrouw die het schouwtoneel aanzag én mijn krukken, hakte meer dan één knoop door.
-Ik sluit da kot af dat er geen beest in kan en morgenvroeg kom ik ze slachten. Wat hebt de graag? Vol-au-vent of wilde ze braden? Beter eerst een goeie bouillon van trekken, 'k zal vanavond de legumes al snijden.
-Mijn ma deed da zo: kip op de rug en de billen eens goed naar achter duwen.
-Stretchen?
-Dan kun de daar beter in snijden en dan, met één hand rukt ge d'er ingewanden uit.
-'t Was een kiek met gouden eieren!
-Ik wil de lever en 't hart houden, Clarissssss
-Hier, se, 'k leg het apoat, ik smijt da allemaal weg.
-Zie d'is hier hoe proper.
-Wacht, ik ga ze wegen voor ge ze meeneemt: 1430 gram zonder vet!
Daags nadien komt mijn buurvrouw volgeladen binnen: kippenbouillon met balletjes en vol au vent, schoon verpakt in dozen.
Mijn buurvrouwen worden beter bij elke verhuis.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten