vrijdag 2 oktober 2015

Et tu quoque, Julius?



Altijd ligt er rommel naast mijn pc. Papiertjes, to-do-lijstjes, schrijfgerief, krantenknipsels die ik bewaar voor hen die het zéker moeten lezen of een foto. Deze bijvoorbeeld uit een weekendkrant, een prachtfoto van Julius Persoone, de zestienjarige bijna-kok, zoon van befaamd chocolatier die het in z'n eentje klaarspeelt om 144 tomatenrassen te kweken.


Soms zou ik ook zo in mijn serre willen soezen om in de warmte de tomaten te horen groeien, mochten mijn benen het languit liggen maar vooral het-weer-opstaan-zonder-steun toelaten. 
Dagelijks vertoef ik er een minstens een halfuur, ik besef het pas wanneer ik terug buiten sta.


Elk jaar krijg ik vier tomatenplanten van mijn buurman die hij, net als mijn vader zaliger, uit eigen zaden kweekt. De andere koop ik. Had al een heel plan in gedachten om de coeur de boeuf van betere steun te voorzien want die twijgen kunnen de vruchten niet dragen maar ik zag van het plan af.


Dat had ik gehad, dit jaar eens een paar vreemde rassen moet ik gedacht hebben, zebra-dingens en gele tomaten, zwart vond ik erover. Beetje kippenmest, véél water, dakraam dicht, deur open, nooit omgekeerd. Wat een zorg. Als ik er een paar dagen uittrok liet ik alles openstaan, beter dat dan uitgedroogde planten.
'Ge geeft ze teveel water, ze gaan barsten'.
Nietes.


Tomaten dieven, zien groeien, snoeien, zien blozen. Tomaten uitdelen, verse soep maken of een koude schotel. En dan verbaasd proeven van een rijpe, lekker zoete groene.
Moet je doen.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten